door Cyril Rosman
Zaterdag 2 februari 2008 – VOETBAL – De KNVB is tevreden over de werking van de spelerspas in het West-Brabantse en Zeeuwse amateurvoetbal.
“Na wat aanloopproblemen werkt het nu”, zegt Wim Jagt, manager van district Zuid 1. “We hebben enkele boetes moeten uitdelen aan clubs die te laat waren met de passen, maar het viel mee.”
De spelerspas werd begin vorig seizoen ingevoerd in het amateurvoetbal in district Zuid 1. Vanaf 1 januari 2007 gelden er ook boetes als de pas-administratie niet op orde is. De passen worden doorgaans bewaard op de club, elk elftal heeft een mapje met de passen van de spelers daarin. Door alle 180.000 voetballers in Zuid 1 te verplichten een pas te hebben, wil de KNVB voorkomen dat er ‘illegale’ spelers worden opgesteld. Ook wordt de pas gebruikt als identificatiemiddel bij ongeregeldheden.
Jagt: “Ik ken een geval waarbij de politie op het veld moest komen en de passen heeft gebruikt om spelers te identificeren.”
Volgens de manager ‘kun je er in het standaardvoetbal (eerste elftallen, red.) honderd procent vanuit gaan dat bij een wedstrijd de passen kloppen met de spelerslijst’. “Maar als je in de lagere regionen komt, zal er wel wat makkelijker mee om worden gegaan.”
Bij voetbalclubs in de regio wordt verschillend gedacht over de pas. “Ik vind de pas ideaal”, zegt Jos Verdonschot, voorzitter van het Bredase Boeimeer (vijfde klasse). “Je kunt spelers identificeren als er iets gebeurt en als club gebruiken we de pas voor het innen van contributie: wie niet betaalt, krijgt geen pas en kan niet spelen.”
In Zeeland wordt wat meer gemopperd. “De procedure is stroperig. Wij hebben geregeld spelers uit België, maar voordat de KNVB, de Belgische bond en de oude club van de speler allemaal toestemming hebben gegeven en de pas klaar is, ben je weken verder”, zegt John Smael, voorzitter van zaterdaghoofdklasser Hoek. “Het is sowieso een bewerkelijk systeem. Als je in het vijfde elftal speelt en je doet een keer met het vierde mee, moet je opletten dat je je pas wel ophaalt bij de elftalleider.”
En dat gaat weleens mis, waardoor extra kilometers gemaakt moeten worden. Voorzitter Jaques Kouwijzer van vv Breskens (vierde klasse): “Een speler van het eerste komt terug van een blessure en doet mee met het tweede, in een uitwedstrijd. Hij komt erachter dat zijn pas nog in het mapje van het eerste zit. Als de scheidsrechter dan op zijn strepen gaat staan, kun je heen en weer rijden.”
En de scheids wil nog weleens op die strepen gaan staan. “We hebben inderdaad weleens meegemaakt dat de scheids zei: geen pas, niet spelen.”
En dat is, vindt Wim Schellekens van de scheidsrechtersvereniging Breda, ook zoals het hoort. “Ik begin de wedstrijd niet zonder dat ik de passen heb gecontroleerd.”
Eigenlijk, vindt hij, zou de scheids ook nog een visuele controle moeten doen: komen de pasfoto’s wel overeen met de spelers op het veld? “Maar dat doet vrijwel geen scheidsrechter.”
Ook is het voor de arbiter vaak lastig om de aanvoerders van de elftallen vooraf het wedstrijdformulier te laten aftekenen, zoals dat officieel moet. “Na de wedstrijd moet hij het formulier ook nog parafraseren, maar zie hem nog maar eens uit de kleedkamer te krijgen, zeker na een moeilijke wedstrijd.”
De arbiters vermoeden ook dat de controles er bij lagere elftallen überhaupt niet zijn. “Terwijl daar juist de geschorsten of de niet-leden het vaakst meespelen.”