Folmer is kritisch over SKNWK
door Bas Abresch
NIEUWERKERK – SKNWK begint morgen aan de nacompetitie met een thuiswedstrijd tegen Klundert. Slechts vijf keer eerder ontmoetten beide ploegen elkaar in een officiële wedstrijd. De Nieuwerkerkse topscorer in die confrontaties is de huidige assistent-trainer Arie Folmer. „Ik mis teamgeest in de ploeg.“ Nee, de dooddoener dat vroeger alles beter was, gebruikt hij niet. En Arie Folmer wil ook niet overkomen als een ’ouwe grijsaard die het alleen maar over vroeger heeft’. „Maar het was wel anders toen“, doet de zaterdag vijftig jaar geworden assistent- en hersteltrainer van SKNWK toch een stap terug in de tijd. De mentaliteit, de teamgeest, het leven voor het voetbal. Het verschil tussen het SKNWK van nu en het team van begin jaren tachtig, waarin Folmer speelde, is groot. „Als er toen een overtreding op mij was gemaakt, stonden mannen als Arie Kristalijn en Huib de Valk er gelijk bij. ’Ik heb gezien wie het deed, Arie’. Vijf minuten later zag je die gast door de lucht vliegen“, vertelt de technische centrale middenvelder van toen. „Nu is die collectieve gedachte er veel minder.“
Desondanks overtrof een groot deel van de huidige generatie met de promotie naar de tweede klasse in 1997 de ploeg van Folmer, waar ook de tegenwoordige elftalleider Jan Tierie deel van uitmaakte. Tot dat moment stond de promotie naar de vierde klasse KNVB in 1979 als het sportieve hoogtepunt omcirkeld in de blauw-zwarte geschiedenisboeken. In het debuutseizoen 1979-1980 was Klundert één van de tegenstanders. Zowel in Zeeland als in Brabant werd het 1-1. Folmer scoorde in beide ontmoetingen, en is met die twee doelpunten nog altijd de topscorer van de confrontaties met Klundert. Het doelpunt in de thuiswedstrijd lepelt hij zo op uit zijn geheugen. „Het was een slecht schot, dus ik draaide alweer om terug te lopen naar mijn stekkie op het middenveld. Ging die bal er dus in. Ik heb hem zelf niet gezien. Ook uit scoorde ik volgens mij met een afstandsschot.“
In de voetbaljaargang 1982- 1983 troffen de clubs elkaar opnieuw, beide ploegen wonnen één keer. De vijfde en laatste ontmoeting dateert van 30 augustus 2004. In het kader van de Amstel Cup won SKNWK met 3-1. Folmer: „Ik heb er deze week samen met Martijn Neele nog over nagedacht. Maar we wisten er niets meer van. Vroeger was Klundert altijd een fysiek sterke ploeg. Ik heb begrepen dat dat nu nog steeds zo is.“ Klundert eindigde als tweede in de derde klasse B, zes punten achter kampioen Zwaluwe, en won de derde-periodetitel.
Gelatenheid
SKNWK verzekerde zich pas op de laatste speeldag van de nacompetitie. Onnodig laat, vindt Folmer. „We hebben veel kansen gehad. We waren een tijdje koploper, maar verspeelden dat. Daarna konden we opnieuw koploper worden in de thuiswedstrijd tegen Serooskerke, maar die verloren we. Die gelatenheid die toen over de ploeg hing, is typerend. De hele ploeg straalt ’het’ niet uit. Ik mis teamgeest, hiërarchie. Er is geen acceptatie en geen mentale weerbaarheid. Er zou iemand op moeten staan die alles neerzet in het veld. Wie dat zouden kunnen zijn? Ik zie ze niet.“
Tekenend voor het gebrek aan een leider was de eerste helft van de thuiswedstrijd tegen Veere. Linksback Martin Huisman moest van trainer Adriaan Nieuwenhuijse doordekken. Herhaaldelijk gaf Nieuwenhuijse dit zélf en via verschillende spelers door aan Huisman. Het resultaat? Tot en met de 45e minuut liep Huisman zoekend over het veld. En Veere had een helft lang een vrije man aan de rechterkant. Folmer: „Tactisch is de ploeg niet zo rijp. Dit soort dingen zouden automatismen moeten zijn, maar voor veel jongens zijn het bepaald geen abc’tjes.“
De assistent vindt dat de spelers iets verschuldigd zijn aan trainer Nieuwenhuijse. „Adriaan heeft de ambitie om hogerop te komen met SKNWK en draagt die ambitie ook uit. De spelers doen dat niet. Adriaan is misschien wel een té goede trainer voor deze ploeg. Maar hij blijft niet voor niets nog een jaar. Hij gelooft in deze groep.“
Volgens Folmer wordt het tijd dat de groep ook in zichzelf gaat geloven. En voor elkaar door het vuur wil gaan. „Ik hoop dat de jongens een hecht collectief gaan vormen. Dat er een vonk over slaat waardoor ze er met z’n allen voor gaan in die nacompetitie. Dat iedereen even hard schreeuwt bij de yell voor de wedstrijd.“
Volgens Folmer heeft het te maken met zelfvertrouwen en dadendrang. „Het is een kwestie van nog één keer de accu opladen. Als we de eerste wedstrijd goed afsluiten, sluipt er misschien iets in de ploeg. Ik ben niet iemand die zegt dat ze niet naar de kroeg mogen gaan op vrijdagavond. Maar ik hoop dat er de komende weken iemand opstaat die zegt: we gaan vanavond wat eerder naar huis, jongens. Dat zijn ze Adriaan wel verschuldigd.“