Bron: www.knvb.nl
Twee spelers kunnen in kalenderleeftijd even oud zijn, maar in biologische leeftijd veel verschillen. Als de een al eerder een groeispurt heeft gehad en momenteel beter presteert omdat hij of zij groter, sneller of sterker is, zegt dat niet per se iets over het voetbaltalent of de potentie van beide spelers. De ene speler is nou eenmaal vroegrijp (een vroege groeispurt) en de ander laatrijp (een late groeispurt). Om jeugdspelers zoveel mogelijk gelijke kansen te bieden, helpt het om hen te meten en zo hun biologische leeftijd in te schatten. Bij het Jeugdplan Nederland (JPN) gebeurt dat sinds twee jaar met een verbeterd meetprotocol, zowel bij de jongens als de meiden. Uiteindelijk moet het meten en wegen van spelers zoals dat bij het JPN gebeurt, ook in het amateurvoetbal een middel worden om spelers eerlijker en beter te kunnen begeleiden.
Het JPN is een podium voor talentvolle spelers en speelsters van amateurverenigingen. Bij JPN-trainingen- en wedstrijden kunnen zij zich laten zien en zich mogelijk doorontwikkelen naar een hoger speelniveau. Twee jaar geleden besloot de KNVB om de focus bij de jongens volledig te leggen op de zogeheten Future-spelers: talentvolle spelers die door een groeiachterstand of het geboortemaandeffect minder opvallen dan oudere, sterkere of snellere spelers. Bij de meiden zijn de Futures onderdeel van het gehele JPN Meiden-traject.
Meetprotocol
Al jarenlang is het zo dat JPN-spelers worden gemeten en gewogen. Echter gebeurde dat in de verschillende regio’s en door verschillende fysio’s niet overal op exact dezelfde manier. Nu wordt er één lijn getrokken. Tom Bergkamp, als KNVB-onderzoeker betrokken bij het JPN en het verbeterde meetprotocol, licht toe. “We hebben nieuw meetmateriaal aangeschaft waarmee we de staande lengte, zittende lengte en het gewicht opmeten. Allereerst worden de metingen nu uitgevoerd met een stadiometer in plaats van met een meetlint. De zittende lengte moet worden opgemeten als de speler op een krukje zit, in plaats van op de grond. Zeker jongens die in de groeispurt zitten of wat langer zijn, hebben vaak korte hamstrings. Daardoor zitten zij niet helemaal goed rechtop als ze op de grond zitten. Ook doen we alle metingen nu twee keer, om eventuele fouten eruit te halen. Een nieuw formulier schat met die gegevens automatisch de piek van de groeispurt (ook wel ‘biologische leeftijd’) in. Dat is waar we uiteindelijk naar op zoek zijn.”
Uitlegvideo
Met een nieuwe video illustreert de KNVB exact hoe je elke meting moet verrichten. Schoenen en scheenbeschermers uit, diep inademen voordat je gaat opmeten, het zijn allemaal details die ervoor zorgen dat je metingen écht accuraat zijn. In twee minuten zie je hoe je het meten en wegen precies moet aanpakken.
Ook stellen we het infoblad ‘groei en maturatie’ beschikbaar met extra achtergrondinformatie en uitleg over de berekening. Daarnaast vind je hieronder ook het formulier waarmee je zelf de piek van de groeispurt van hun spelers kunt inschatten, zoals dat nu dus ook al bij JPN gebruikt wordt.
Meten als amateurclub
Dat het JPN gebruikmaakt van een vernieuwde meetprocedure is waardevol, maar uiteindelijk ook pas stap één. Uiteindelijk is het doel dat meten en wegen ook bij amateurverenigingen gebruikt wordt om spelers beter te begeleiden. Bergkamp: “Het geeft je extra inzicht in de ontwikkeling van spelers. Stel dat je als vereniging besluit om de O14-1 eens onder de loep te nemen. Je meet en weegt alle spelers en ziet dat zij allemaal relatief vroeg hun groeispurt hebben (gehad). Als je dan bij de O14-2 concludeert dat daar vooral spelers rondlopen die pas laat hun groeispurt krijgen, kan dat betekenen dat je geen gelijke kansen geeft aan alle spelers binnen je vereniging. Die laatrijpe spelers zijn namelijk niet minder talentvol, ze vielen in eerste instantie gewoon minder op.”
“Op dezelfde manier kun je je voetbalactiviteiten beter op de fysieke situatie van je spelers afstemmen. Vooral op het gebied van blessurepreventie is het goed om wat extra informatie te hebben over hun groeistatus. In de piek van hun groeispurt zijn ze namelijk gevoeliger voor blessures en groeipijntjes.” Bergkamp sluit af: “Ook al is het meten en wegen niet meteen leidend in programma’s en selectiebeleid, dan nog kan het een ondersteuning zijn bij het ontwikkelen en begeleiden van je spelers.”