Bron: www.knvb.nl
Sinds 2013 doet de KNVB onderzoek naar waarom voetballers stoppen. Met de resultaten kunnen we ons voetbalaanbod verder ontwikkelen en – dat is natuurlijk het belangrijkste – proberen om de uitstroom te minimaliseren. Inmiddels zijn alle voetballers die stopten in 2022 en 2023 aangeschreven met de uitnodiging om deel te nemen aan het onderzoek. Dat heeft al geleid tot inzicht in de uitstroommotieven van bijna 30.000 gestopte voetballers. Hoog tijd om die kennis breder te delen en er als vereniging je voordeel mee te doen!
Eerder publiceerden we al een algemeen artikel over de stopmotieven. Nu gaan we inzoomen op de pupillen: jongens en meiden van 6-12 jaar. In het onderzoek zijn dat ruim 8.000 van de in totaal bijna 30.000 gestopte voetballers. De jongens zijn met bijna driekwart (72,4%) in de meerderheid bij de pupillen.
Gezien de leeftijd van de pupillen is het natuurlijk niet zo vreemd dat bijna alle vragenlijsten zijn ingevuld door hun ouders. Belangrijk om hierbij te vermelden is dat mensen meerdere redenen konden opgeven. Stoppen vanwege zowel de trainer als het team, is dus mogelijk.
Redenen om te stoppen
Bij pupillen is een gebrek aan plezier in de sport de belangrijkste reden om te stoppen met voetballen: 72,2% kiest hiervoor. In het algemene artikel, met alle leeftijdscategorieën, ligt dit percentage met 49,4% een stuk lager. Onder ‘plezier in de sport’ vallen de sport voetbal zelf, maar ook bijvoorbeeld de trainer/coach, het team, de vereniging of de competitie. Ruim 43% gaf aan dat ze de sport voetbal zelf gewoon niet meer zo leuk vonden. Ook het team (30,1%), de trainer/coach (25,3%), een onsportieve sfeer op de velden (19,7%) en het antwoord ‘vanwege zaken binnen de vereniging waar ik voetbalde’ (18,8%) scoren bij de pupillen hoog.
Naast een gebrek aan plezier in de sport, kiest ook 30% nog voor ‘overige redenen’. Hierbij kun je denken aan een verhuizing, gebrek aan tijd of een andere sport of hobby. Die laatstgenoemde – een andere sport of hobby – horen we terug bij meer dan de helft (52,1%) van de pupillen die stopten wegens ‘overige redenen’. Blessures of ziekte (5,1%) en financiële redenen (1%) zijn in deze leeftijdscategorie nog nauwelijks aan de orde.
Het team
Het team is voor pupillen dus ook een grote reden om te stoppen met voetbal (30,1%). En niet alleen in het stoppen, maar ook in het terugkeren: bijna 17% zegt in de toekomst waarschijnlijk wel weer in verenigingsverband te willen gaan voetballen, maar liefst 44,6% van hen ziet het vinden van een leuk, geschikt team dan wel weer als de grootste hindernis.
Als vereniging is het dus goed om na te gaan in hoeverre jullie oog hebben voor de juiste teamindeling. Hoe is jullie teamindelingsbeleid vormgegeven? En ga je weleens met je leden in gesprek over die manier van indelen? Het kan je ledenwerving- én behoud een impuls geven!
De trainer
Een kwart van de pupillen (25,3%) geeft aan gestopt te zijn vanwege de trainer. Dat is voor jongens en meiden bijna even vaak zo. In 68,3% van de gevallen was de trainer een ouder/verzorger van iemand uit het team. Bij 16,7% was de trainer afkomstig van de club en 13,3% had een jeugdspeler van de eigen vereniging als trainer.
Er zijn verschillende redenen waarom een trainer eventueel niet voldoet aan de wensen en behoeften van een pupil. Bij de jongens is dat meestal ‘de kwaliteit van de trainingen was onvoldoende’ (44,6%). Bij de meiden is dat percentage ook hoog (35,9%), maar zij kiezen het vaakst voor ‘de trainer/coach had alleen aandacht voor de beste spelers van het team’ (40,5%). Ook door jongens wordt dat veel genoemd (33,7%).
Verder kiezen zowel de jongens als de meiden vaak voor ‘mijn trainer/coach gaf mij niet het gevoel dat ik een waardevolle bijdrage leverde tijdens de wedstrijd’ (gemiddeld 36,3%) en ‘mijn trainer-coach had het team niet onder controle’ (gemiddeld 34,6%).
Wat nog opvalt is het antwoord ‘mijn trainer-coach liet zich te fanatiek/negatief uit richting spelers, tegenstanders en scheidsrechters’. Bij de jongens ligt dit percentage met 28,4% een stuk hoger dan de 17,6% van de meiden. Positief coachen moet natuurlijk altijd het uitgangspunt zijn. Spelers ervaren het als heel vervelend als trainers of omstanders zich negatief uitlaten tijdens wedstrijden. Denk als vereniging daarom echt na over hoe jullie hiermee omgaan. Maken jullie hier vooraf afspraken over? En spreken jullie ook mensen aan op dit gedrag?
En nu?
Zoals gezegd kunnen we de resultaten gebruiken om ons voetbalaanbod verder te ontwikkelen en de uitstroom te minimaliseren. Dat het team en de trainer vaak als reden genoemd worden, betekent dat we met bijvoorbeeld het Welkomstprogramma jeugdtrainers een goede weg zijn ingeslagen. We willen de inzichten ook gaan gebruiken bij het bieden van handvatten aan verenigingen om met hun leden in gesprek te gaan.
Daarnaast stimuleren we verenigingen om actief bezig te gaan met de werving van nieuwe pupillen of het behouden van huidige pupillen, bijvoorbeeld door een activiteit te organiseren in het kader van onze landelijke instroomcampagne. Meer over deze campagne lees je hier.