Veel meer wedstijden en minder grote uitslagen MO13 t/m MO20 competities

Bron: www.knvb.nl

In het seizoen 2022/’23 zijn maar liefst bijna 5000 wedstrijden meer gespeeld in de MO13-MO20 competities dan in het seizoen daarvoor. Het aantal teams steeg licht en het aantal te grote uitslagen is gedaald. Daarmee lijkt de invoering van het vernieuwde competitieaanbod zichtbaar te worden.

Het afgelopen seizoen is het vernieuwde competitieaanbod ingevoerd. Dit is mede tot stand gekomen na onderzoek onder speelsters zelf, verenigingen en trainers/begeleiders. De vier doelen van de nieuwe competitieopzet zijn: meer wedstrijden voor de teams, minder (heel)grote uitslagen, minder groot leeftijdsverschil in teams en minder uitstroom van speelsters.

Doel 1: Meer wedstrijden

Het aantal wedstrijden is van 32.000 naar bijna 37.000 gegaan, exclusief de Final League.

Afgelopen seizoen zijn bijna 5000 wedstrijden meer gespeeld dan in 2021/’22 door MO13-MO20 teams. Het aantal wedstrijden is van 32.000 naar bijna 37.000 gegaan, exclusief de Final League. Met name in de tweede helft van het seizoen speelden bijna alle teams meer wedstrijden. In de derde fase (januari tot en met mei) ging het om gemiddeld meer dan 3 wedstrijden meer per team. Tegelijkertijd zien we dat minder teams zich terugtrokken dan vorig seizoen, met name bij de MO17 en MO20. Verder onderzoek moet uitwijzen of er een verband is met de mogelijk om incidenteel of structureel met een 9-tal te spelen.

Doel 2: Minder (heel) grote uitslagen

Ook het aantal wedstrijden dat eindige in een (heel) grote overwinningen voor een van beide teams nam afgelopen seizoen af ten opzichte van 2021/’22. Het aantal wedstrijden dat eindigde in een heel grote uitslag (zoals 8-0, 13-1 of 25-0) ging van 10,2 naar 8,2 procent. Vooral in de MO13 en MO15 competities daalde dat aantal heel grote uitslagen, met ruim een derde. Het gemiddelde doelpuntenverschil ging van 3,8 naar 3,3.

Het dalend aantal (heel) grote uitslagen kan te maken hebben met het feit dat er sinds vorig seizoen in vier fases wordt gespeeld. Hierdoor worden eerder opnieuw ingedeeld en spelen ze sneller op hun eigen niveau. Ook zijn de indelingen sinds 2022/’23 niet alleen gebaseerd op de opgave door de verenigingen zelf, maar ook op het aantal jaar voetbalervaring van speelsters in een team, de gemiddelde leeftijd van een team en het voetbalniveau van speelsters in een team.

Deze data haalt de KNVB uit de informatie van de wedstrijdformulieren. Gedurende het seizoen is het daarom belangrijk om het wedstrijdformulier iedere week goed in te vullen. Door het wedstrijdformulier (https://www.knvb.nl/assist-wedstrijdsecretarissen/wedstrijdformulier)  voor elke wedstrijd tijdig en correct in te vullen, weet de KNVB welke speelsters deel hebben genomen aan de wedstrijd. Speelt een speelster een keer mee met een ander team of is zij afwezig vanwege vakantie, zorg er dan voor dat dit wordt verwerkt in het MDWF zodat deze speelster niet ten onrechte wordt vergeten of meegenomen in de data.

Doel 3: Minder groot leeftijdsverschil in teams

Speelsters hebben in verschillende onderzoeken aangegeven het liefst met en tegen leeftijdsgenoten te spelen. 85 procent van de speelsters vindt tot 3 jaar leeftijdsverschil tussen de jongste en de oudste speelster acceptabel. Het terugdringen van leeftijdsverschil in de MO13-MO20 teams is dan ook één van de doelen van de KNVB. Het leeftijdsverschil in de MO13 en MO20 teams is in het seizoen 2022/’23 afgenomen ten opzichte van 2021/’22. In de MO15 en MO17 was het leeftijdsverschil in beide seizoenen vergelijkbaar.

In de MO13 was afgelopen seizoen 8,9 procent van de speelsters te jong (geboren in 2012 of eerder). Dat was het jaar daarvoor nog 11,1 procent. In de MO15 is de afgelopen jaren zo’n 19 procent van de speelsters te jong. De overgrote meerderheid daarvan is één jaar te jong. In de MO17 is zo’n 30 procent van de speelsters te jong. Twintig procent is één jaar later geboren en tien procent twee of meer jaar. Bij de MO20 was afgelopen seizoen 35 procent te jong. Dit was het seizoen daarvoor 46 procent.

Doel 4: Minder uitstroom van speelsters

Sinds 2019 is de uitstroom in de MO13 en MO15 constant. Jaarlijks stoppen er zo’n 1300 (MO13) en 1700 (MO15) meiden met voetballen. Daar staat tegenover dat er ook meer meiden actief zijn in deze categorieën. In de MO15 maar liefst 1500 meer dan in 2019. Percentueel gezien is de uitstroom dus gedaald. In de MO17 en MO20 (MO19 tot 2021/’22) is de uitstroom gestegen ten opzichte van 2019. Maar ook hier is het aantal speelsters toegenomen. Bovendien is de uitstroom in beide categorieën afgelopen seizoen gedaald ten opzichte van het jaar daarvoor.

Conclusie

Na één seizoen met de vernieuwde competitieopzet zien we bij drie van de vier doelen al voorzichtige resultaten. De KNVB is erg benieuwd of deze trends zich doorzetten en of komend seizen ook op de andere twee doelen resultaten zichtbaar worden. We blijven de data bijhouden en onderzoeken en delen de informatie ook komend seizoen weer met de verenigingen.

NB: In dit onderzoek zijn uitsluitend speelsters meegenomen die uitkomen in de MO-competities. Meiden die in JO-teams spelen, komen niet in deze cijfers voor.