Bron: www.nocnsf.nl
“Je hoort veel ouders die tegen kinderen schreeuwen wat ze moeten doen, ook bij de tegenstander. ‘Schop ‘m voor zijn poten’; dat wil je niet horen. Je wilt ook niet dat een ouder een kind aanspoort om voor eigen kans te gaan als je als coach hebt afgesproken het juist samen te doen.”
Bos merkt dat ouders soms in aanloop naar een wedstrijd een verkeerde sfeer creëren. “Ouders die in de auto kinderen al voorhouden dat ze voor elk doelpunt een euro krijgen of een ander cadeautje als beloning. Het kind is dan alleen maar bezig met scoren en winnen en dat is gewoon niet goed.”
Die opgevoerde prestatiedruk gaat ten koste van het plezier in het sporten, waardoor veel kinderen eerder stoppen met hun sport. Ouders doen het overigens vaak met de beste bedoelingen, zegt Bos. “Ouders willen het beste halen uit hun kind. Zij denken dat ze goed bezig zijn, maar weten vaak niet wat een opmerking met een kind doet.”
Het gesprek aangaan met je kind is daarom een belangrijk onderdeel van de scholing ‘Lang leve de sportouder!’, die Bos samen met andere coaches door het hele land geeft. “Een kind van 8 vindt iets heel anders fijn en leuk dan een kind van 12 of 15 jaar. Zo kunnen ze heel onzeker worden van wat jij langs de kant roept.”
Ze gaat daarom bijvoorbeeld ook in op de vraag wat een goed compliment is en welke rol lichaamstaal daarbij speelt. “Als je een compliment geeft, zorg dan dat je lichaamstaal klopt. Kinderen hebben daar een zesde zintuig voor.”
Bos behandelt ook de communicatie met trainers. Waarom is het belangrijk en hoe pak je het aan, zonder de gehele doopceel van een kind te lichten? “Stel, een kind heeft op school ruzie gehad, dan kan dat op het veld ook tot uiting komen. Sport zorgt dat je muurtje naar beneden gaat en dan kun je anders reageren. Als de trainer dat weet, kan hij daarop sturen.”
Volgens Bos kan de scholing ‘Lang leve de sportouder!’ sportverenigingen helpen de sociale veiligheid breed te borgen binnen de club. “Het helpt ook om de sport leuk te houden voor de ouders. Kinderen profiteren natuurlijk ook van een betere sfeer langs de lijn, maar ook voor ouders zijn de sociale veiligheid en de sociale contacten die ze opdoen belangrijk. Het gaat verder dan je kind brengen en ophalen.”
Daarnaast ziet ze dat de cursus ook nog voor een belangrijke bijvangst kan zorgen in het vinden van vrijwilligers. “Op dit soort avonden kom je meer van elkaar te weten en wordt de binding met de vereniging groter. Dan wordt de drempel om een taakje op te pakken ook lager.”
Het belangrijkste vindt Bos dat de ouders naar hun kinderen uitstralen dat sport vooral leuk moet zijn. “Dat gaat er ook voor zorgen dat kinderen een leven lang blijven sporten, op een zo veilige en leuke manier. Plezier moet op de eerste plek staan!”