Bron: www.voetbaljournaal.com
Na het succesverhaal dat hij schreef vanaf 2011, keert Ad Palings komend seizoen weer terug op bekend terrein. De oefenmeester zwierf wat rond, maar staat straks weer ‘gewoon’ voor de groep bij De Fendert. De club waar hij eigenlijk nooit echt is weggeweest.
Hij vertrok na een aantal succesvolle jaren aan het roer bij de fusieclub dan wel in 2014, heel lang waren ze niet van hem af. Want inmiddels heeft de 62-jarige trainer alweer vijf jaar de jeugd van de plaatselijke vereniging onder zijn hoede. “Ik train nu de JO17, de lichting daarvoor heb ik tot aan de JO19 gevolgd. Dat was een goede lichting hoor, we werden drie keer op rij kampioen.” Mede daardoor is hij straks weer hoofdtrainer bij het vlaggenschip. “Veel van die jongens spelen nu in het eerste en die vonden het klaarblijkelijk toch wel leuk met mij.”
Geen spijt
Maar ondanks dat hij via de jeugd al die tijd dus toch verbonden is gebleven aan De Fendert, was hij in de afgelopen jaren bij verschillende clubs eindverantwoordelijke. Bij het Zeeuwse SKNWK verliep dat iets minder gelukkig. “Door corona konden we niet trainen, dan bouw je ook geen band op met die spelers. We hebben drie potjes gespeeld, dan heb je geen binding.” En dus besloot hij in januari de club een helpende hand toe te steken. “Ik zou toch niet gaan bijtekenen, toen heb ik mijn contract laten ontbinden. Dat scheelt de club weer kosten, mijn salaris had ik in oktober al stil laten zetten.” Spijt heeft hij van die overstap niet. “Het heeft niet zo mogen zijn, het is een ongelukkige samenloop van omstandigheden geweest.” En dus traint hij straks niet meer alleen de jeugd, maar ook de senioren van de club uit Fijnaart. Een groot verschil, vertelt hij. “De beleving is heel anders. Bij de senioren voel je echt die adrenaline, van de supporters. Bij de jeugd gaat het om ontwikkelen.” Hij kent ‘die gastjes’, zoals hij het zelf zegt, al zo lang. Dat hij teruggaat naar zijn eerste jaren sinds het ontstaan van De Fendert. “Toen liepen ze mee het veld op, je zag al in hun ogen: dit wil ik ook ooit een keer meemaken. Je voelde die hartjes bijna bonzen, zal ik maar zeggen. Nu staan ze er zelf.”
Gloriejaren
Inmiddels kent hij natuurlijk ongeveer iedereen bij de club. “Het voelt anders dan welke plek dan ook. Het is gewoon vertrouwd. Ik woon hier, dan ga je op het fietsje naar de club. Je komt de mensen tegen, dan gaat het over vroeger, dat is gewoon gezellig.” Dat heeft ook een beetje met Palings als persoon te maken, denkt hij. “Ik durf wel te zeggen, dat ik goed om kan gaan met mensen. Dan blijft die band toch hangen.” Na ruim 35 jaar heeft hij het trainersvak dan ook wel onder de knie. “Dat mag ik hopen van wel. Maar het gaat erom dat je dat blijft ontwikkelen, ook als trainer. Hoeveel heb je ervoor over, niet alleen op dat moment, maar gedurende een lange tijd.” Die instelling leverde hem in zijn begintijd bij De Fendert twee promoties op, één speler is hij ook zeven jaar later nog niet vergeten. “Jeroen Beerendonk kwam toen terug van RBC Roosendaal en was eigenlijk ingedeeld bij de A1. Hij stond een beetje op goal te schieten, toen vroeg ik wie dat ventje was. Wij hadden toevallig spelers nodig, dus vroegen we hem. Hij was vijftien, maar is vanaf dat moment niet meer uit het eerste gegaan.” En ondanks dat ze later degradeerden, met een ongekend aantal van 32 punten, kijkt Palings terug op een bijzondere tijd. Hij ziet dat er het nodige is veranderd sinds zijn vertrek. “Een beetje van euforie in een neerwaartse spiraal. Een aantal goede spelers zijn vertrokken, dan wordt het vechten tegen degradatie. Daar wordt het niet vrolijker van.”
Gaan leven
Aan hem dus de taak die gloriejaren weer terug te brengen. “De derde klasse is nu wel even ‘de max’, maar binnen twee jaar moeten we bovenin meedoen. Dat is mijn doel.” En opnieuw zal dat moeten gebeuren met veel jonge jongens. “De jeugd gaat hartstikke goed, maar dan moet je ze wel perspectief bieden. Erbij betrekken en stimuleren, dat ze echt in het eerste kunnen spelen, anders gaan ze een andere weg.” Op papier is hij al bezig met de selectie, straks volgen de gesprekken. Hij kan niet wachten om aan de slag te gaan. “Prachtig, met die ‘mannekes’.” Maar dat is niet het enige waar hij naar uitkijkt. “De binding met het publiek, moeten ze wel mogen komen natuurlijk. In mijn tijd stonden er gewoon 500 man te kijken, dat gevoel moet weer gaan leven!”