Bron: www.knvb.nl
Acht maanden hebben ze er op moeten wachten, maar zaterdag 5 juni kunnen de jeugdteams in de categorieën t/m O18 jaar eindelijk weer wedstrijden spelen. Vanwege de coronabeperkingen van de overheid waren al die tijd alleen trainingspartijtjes op de eigen vereniging toegestaan. Nu gaan deze teams in het kader van de KNVB Regiocup weer wedstrijden spelen tegen clubs in de buurt, liefst zelfs op fietsafstand.
De KNVB Regiocup is het alternatief voor de competities die dit seizoen niet meer konden worden hervat door de coronamaatregelen. Voor volwassenen komen de versoepelingen te laat, maar afgelopen vrijdag maakte het kabinet bekend dat wedstrijden voor de jeugd (t/m 17 jaar) vanaf 5 juni weer zijn toegestaan. De KNVB Regiocup bestaat dan uit vier speelrondes.
In totaal staan nu 33.000 jeugdteams ingeschreven voor de KNVB Regiocup. Dat zijn niet alle jeugdteams omdat sommige verenigingen al andere plannen hadden of al de teamindeling voor het volgend seizoen hanteren. Nederland telt bijna 500.000 jeugdspelers in deze leeftijdscategorie.
‘Bewegen is geen bijzaak’
Het is heel belangrijk dat kinderen nog voor de zomervakantie het voetbalgevoel en spelplezier weer helemaal terug hebben.
Jan Dirk van der Zee, directeur amateurvoetbal KNVB: “Al jarenlang proberen we in de strijd tegen bewegingsarmoede meer jeugd aan het sporten te krijgen. Tijdens de coronapandemie is het sporten door kinderen zelfs naar een dieptepunt gedaald. Bewegen is echter geen bijzaak want het stimuleert de gezondheid en bestrijdt ernstige kwalen in de toekomst. Daarom zijn we blij dat deze teams weer een prikkel krijgen om te blijven voetballen.”
“Eerder hebben deze kinderen zich aangemeld omdat ze met een team wedstrijden tegen anders clubs willen spelen, dus het is heel belangrijk dat ze nog voor de zomervakantie dit gevoel en het spelplezier weer helemaal terug hebben. Dit geldt natuurlijk ook voor de clubs, we zijn heel blij dat we het verenigingsleven hiermee weer verder zien terugkeren want dit hebben we allemaal enorm moeten missen. Fijn dus dat het kabinet deze stap vervroegd heeft gezet.”