Bron: www.dekelderklasse.nl
Wie is toch die gast die altijd weer net iets te lang in de kantine bleef hangen?
“Waar was je?”- “Effe buiten. Dug-out veld 1. Frisse lucht, keeltje open.”- “Aha. Biertje?”- “Nog eentje dan.”
Kijk, zoals ik al zei: Bier is prachtig. Onze trouwste vriend. Op gelijke stand gekomen met ons moeder. We kunnen niet meer zonder. Maar dit wil ik nog effe kwijt: we moeten heel goed beseffen dat Bier nergens zou zijn zonder ons. Maar gelukkig voor Bier, zijn wij er: de Bierdrinkers. De liefhebbers. De levensgenieters. Geef jezelf daarom eens een schouderklopje. Een high five. Lovende woorden. En maak voor jezelf eens een diepe buiging. Dit keer niet omdat je iets te lang bent blijven hangen in de kantine, maar omdat jij en alle andere Kelderklassers uitermate goed bier kunnen drinken. Daar mag voor gejuicht worden.
Goed. De ene bierdrinker iets beter dan de ander, maar toch. De een lapt als de laatste kroeg z’n deuren sluit zonder moeite 25 euri – dat is inclusief twee muntjes voor gratis bier – voor de entree bij die louche tietenbar om in z’n eentje nog effe te ontspannen op een plakkende kruk aan een natte bar met een paal erop met daaraan een schaars geklede vrouw, om vervolgens een briefje in haar bh te proppen voor het likken van een toefje slagroom van een plastische tepel, waarna hij na een uur en twee bier strompelend de tent verlaat en boos wordt dat alle shoarmazaken al gesloten zijn, dus thuis z’n frietpan maar aanzwengelt en tijdens het wachten tot het warmtelampje uitgaat nog maar een blikkie bier opent, maar in slaap valt en bij het ochtendgloren wakker wordt omdat –ie moet pissen en ziet dat er zes ontdooide frikadellen en een gele dot mayo op het keukenblad staan, dus beseft dat het een mooie avond is geweest. Terwijl de andere bierdrinker al tijdens Studio Sport in foetushouding ligt te huilen met een plakkie kots op wang en bank en de kantinefrikadellenresten in het haar.
Maar over het algemeen mogen wij niet klagen. Ik kan met zekerheid zeggen dat wij voetballers best aardig bier kunnen drinken. Ik durf zelfs te beweren dat we beter bier kunnen drinken dan voetballen. Gek eigenlijk; voetballen doen we al van kleins af aan, bierdrinken hebben we ons aangeleerd en nooit meer afgeleerd. We zijn blijven drinken. Zittend, staand, hangens, op z’n kop. Uit pure verveling, als goed excuus of omdat het weekend is. Vroeger werden we wakker met de afdruk van een bal in ons gezicht, tegenwoordig met een kater en de resten van een broodje bal in de mondhoeken.
Omdat gewoon bier drinken soms niet meer genoeg is – we hebben al zo váák gewoon bier gedronken – hebben we bierdrinkvarianten bedacht. Bij mijn oude club hing speciaal een oude Copa Mundial aan de kapstok. Als iemand in de kantine bier morste, eeuwig zonde, ging er een “HEEEEUUUUJJJJ” door de kantine, gevolgd door een prachtig gezongen “Adje schoen! Adje schoen! Adje schoen!” De schoen werd van het haakje getild, tot de rand gevuld met bier en onder luid gejuich keurig gead door de verliezer. Adi Dassler zou trots op ons geweest zijn.
Als er geen schoen in een kantine hing, was adje Vleermuis een uitkomst. Handstand tegen de muur en bier in die huig.
Dit is een ode aan ons allemaal. Aan de goede en de slechte bierdrinkers. De adters en de kotsers. De aangeschoten afhakers en de stomdronken pilsbazen. De doorgewinterde bierdrinkende voetbalvrouwen en de meisjes die voor het eerst een Adje Kan moeten trekken. Chapeau voor hen die doorgaan. Die niet stoppen als het glas al halfleeg is, maar nog voelt als halfvol. Voor hen die hun misselijkheid niet onder stoelen of banken stoppen, maar hun schaamte overwinnen en zichtbaar braken tussen stoelen en banken, om vervolgens tóch met het zweet op hun voorhoofd naar de bar te kruipen voor een doekje, en een biertje om het af te leren. Voor hen die morgen zullen zeggen dat ze nooit meer zullen drinken, dus vandaag maar extra veel drinken: applaus.
Zet dit weekend dus eens door. Geef alles. Zing, lach, huil, schreeuw en drink bier. Want vergeet niet: verhalen over wedstrijden verdwijnen in vergetelheid, maar bierdrinkverhalen zijn voor eeuwig.
Proost.