Bron: www.dekelderklasse.nl
Waarom de slechte grensrechter zó ontzettend belangrijk is voor het team
Als er een lijst zou zijn van taken die de voetballiefhebber vrijwillig zou willen uitvoeren, van waterzakdrager tot kantinejuffrouw, van lijnentrekker tot opkomende linksback, zou de grensrechter ergens onderaan bungelen.
Vlaggen is een ondankbare taak. We spekken liever de boetepot dan dat we in de ochtend met een vlag in onze hand op een scheve kalklijn moeten staan, starend naar datgene wat we het liefste doen. Niet gek; terwijl de scheids de pot leidt, lijdt de grens. Onder gezeik van alles en iedereen. Nooit zit iedereen op één lijn met de grens. Want wat kut is voor de ene, is fantastisch voor de ander. Dus heeft de grens het gedaan. En tóch staat –ie daar, met de vlag in z’n hand. Omdat -ie wissel is of geblesseerd. Omdat –ie te laat aankwam of gewoon omdat –ie zelf ook wel weet dat –ie beter is met een vlag in z’n hand dan met een bal aan z’n voet. De dank hiervoor moet eeuwig zijn. En veel en veel beter zichtbaar.
Maar slecht vlaggen, dát is een kunst. Een hogere kunst die volledig wordt onderschat. Een goede slechte vlagger is zo briljant als een abstract kunstenaar; niemand ziet in eerste instantie hoe geniaal zijn werk is. Abstracte kunst probeert niet altijd de realiteit na te streven, abstracte kunst probeert te verwonderen. Te verrassen. Uit te dagen om anders te denken. Een goede slechte grens is de Gauguin, de Mondriaan, de Kandinsky van het voetbal. Hij maakt er geen potje van, maar geeft zijn eigen kleuren aan de pot. Een goede slechte grens is zó slecht dat –ie goed is. En daarom moet –ie soms een lul zijn. Een vervelende man bij wie het lijkt alsof hij schijt heeft aan regeltjes. Dat heeft hij niet, hij gaat er alleen anders mee om. Dat maakt ‘m zo uniek. Hij laat de wedstrijd niet inkakken, maar gooit met zijn slechte gevlag olie op het vuur. Een goede slechte grens is de schilder, acteur, regisseur van het team. Maar ook de puntenpakker.
Langzaam sterft die amateurgrensrechter uit. Bij de prutswedstrijden in Die Deutsche Keller Klasse mogen vlaggers inmiddels niet meer van speelhelft wisselen. In de Deense Kælder Liga mogen grensrechters zelfs niet meer vlaggen voor buitenspel. Te vaak zijn daar spelers en supporters net als hier tijdens een potje over de grens gegaan. Omdat ze even vergaten hoe ze het woord respect moesten spellen. Ons aller KNVB is nog niet zover, maar heeft al wel de benoeming ‘grensrechter’ veranderd in ‘assistent-scheidsrechter’, omdat die naam volgens ons bondje meer gezag uitstraalt. Weinig effect als je ’t mij vraagt; nog steeds hoor ik vaker ‘blinde hond’ dan ‘assistent-scheidsrechter’. Het een stap in de verkeerde richting. Ons amateurgrensrechterstijdperk stevent richting uitgang. Met het vervagen van de grenzen, van het niet meer weten of je met je poten van een grensrechter af moet blijven, vervaagt langzaam ook onze ouderwetse grens. En man, wat baal ik daarvan.
Tijd om te strijden voor ’t behoud van onze vlagger. Laten we beginnen om die kleine grensrechtersvlag te wisselen met de cornervlag. Het is toch vreemd dat de grens, notabene degene die aangeeft of het wel of geen corner is, een kleinere vlag heeft dan die nietszeggende hoeken op het veld? Ben maar niet bang: die hoeken van het veld zien we wel tijdens de pot als we weer eens tegen een veel te jong en behendig kutventje spelen.
De volgende stap: een verplicht tenue voor de grens op alle niveaus. Geen schraal trainingsjack of een veel te grote coachjas, laat staan een blote pens die de rechterflank van het veld overschaduwt. Een assistent-scheidsrechter moet zich onderscheiden, gewaardeerd worden, autoriteit uitstralen. Daarom moet –ie een pakkie aan. Het liefst zo’n nostalgisch zwarte, met een prachtige witte stugge katoenen kraag, een te kort broekje eronder en hoog opgetrokken zwarte sokken. Misschien nog wat plaksnorren erbij voor die jongens met maar weinig of geen gezichtshaar voor een wat meer volwassen uitstraling en de set is compleet.
De grens moet niet zomaar een grens meer zijn. Met een strak pakkie, een vlaggersstaf en een eventuele plaksnor moet de grens voorgoed een echte liniesoldaat worden, een autoritaire grens met z’n eigen grenzen. Maar bovenal een twaalfde man die nog steeds gewoon punten mag pakken.
Koester daarom die twijfelachtige vlag bij buitenspel. Spaar die nog halfdronken wissel die geen idee heeft wat –ie aan het doen is met z’n vlag. En geniet. Want die goede slechte grens is wat ons voetbal charmant maakt, met al haar daarbij horende frustratie, geschreeuw en discussie. Zeik dus niet als je geblesseerd, halfdronken of vaste wissel bent. Rol uit je bed en geniet op de eerste rij van slecht voetbal met een vlag in je hand. Je bent er nu toch. Wij zijn je eeuwig dankbaar. Onze liefde voor de grens heeft geen grenzen.