Bron: www.dekelderklasse.nl
Ode aan de Copa Mundial
Iedere week schrijft Dion van Meel een ode aan de Kelderklasse. Aan onze onvoorwaardelijke liefde voor knollenvelden, harde ballen en bier. Van Meel staat aan de zijlijn en geeft commentaar. ’t Zit ‘m in de details. Deze week: een ode aan Copa Mundial.
Beste Copa,
Mag ik Copa zeggen? Zo noemde ik jou altijd. Copa. Omdat Copa Mundial jou niet past. Te sjiek. Te lang. Te mondiaal. Jij was Copa. Gewoon Copa. M’n vriend in het weekend. M’n maat. M’n metgezel. Ik zeg geen vrienden, omdat ik jullie twee als één zag. Als een paar. Een stel. Een goed stel zelfs, al leek ’t daar soms niet op. Leek ’t of ik twee linker Copa’s aan m’n voeten had gebonden. Of ik je veters aan een doelpaal had geknoopt. Lag niet aan jou, weet ik ook wel. En als dat wél zo was, had ik jou geaccepteerd. Zoals jij iedere week mijn scheve stinkende platvoeten accepteerde.
Of ik spijt heb? Man. Je moest eens weten. Spijt dat ik je vier maanden geleden, na die laatste voetbaldag, niet uit m’n tas haalde, maar liet zitten onder smerige was en een natte handdoek. En spijt van al die andere keren dat ik dat deed. Spijt dat ik het altijd te veel moeite vond om jou in die speciale voetbalschoenenruimte in dat onderste gedeelte van m’n voetbaltas te stoppen, maar in plaats daarvan jou met graspollen en al op je wreef liet zweten in een stinktas of – nog erger – je zette onder een loeiende verwarming. Spijt dat ik jouw leer niet even invette voor ik het veld opstapte. Soms deed ik dat trouwens wel, als een teamgenoot van me zijn schoenen liefdevol insmeerde en ik meeprofiteerde en jou ook even een laagje vet gaf, omdat ik zelf niks bij me had.
Toen had ik moeten beseffen: dit is mijn schuld. Dit houd jij zo niet vol. Achteraf is het makkelijk praten, maar ik dacht op dat moment: jij redt je wel. Het tegendeel bleek waar.
Weet je nog, dat moment dat ik je naar de schoenmaker bracht aan het einde van vorig voetbalseizoen? Normaal gesproken had ik je allang weggeflikkerd. Met jou was dat anders. Ik was van je gaan houden en wist dat onze liefde nog niet over was. Er waren wat naadjes losgekomen aan de binnenkant van je rechterschoen. De schoenmaker vertelde me dat –ie dat zeker kon repareren. Hij zou er een draadje instikken en klaar was Kees. Straks hoefde ik nooit meer andere schoenen, vertelde de beste man. Hij wist niet dat ik naast de bal ook altijd een paar graspollen meeneem als ik een bal wegros. Eén seizoen heb jij het toen nog volgehouden. Op karakter. De laatste twee wedstrijden met tape, maar hé, wat maakt dat uit; iedereen heeft weleens een pleister nodig om het bloeden te stoppen.
Maar de pleister bleek niet genoeg. Het bloeden stopte niet.
Man, wat was ik in m’n nopjes met jou. Waar de schoenen van teamgenoten versleten raakten na een half seizoen, veters braken tijdens het aantrekken en kleurrijke schoenen scheurden op de meest vreemde plekken als de bal niet eens in de buurt was, bleef jij mij trouw. Ik had de beste schoen gestrikt. Dat was jij.
O Copa. Mooie strakke zwarte Copa, met je mooie strepen, je soepele leer, je veel te lange veters en je heerlijke pasvorm: je wordt gemist. Een pot vet in die laatste week kon jou niet meer redden. Tape evenmin. Ik was te laat. Ik had je beter moeten verzorgen. Naar m’n moeder moeten luisteren. Niet zo lui moeten zijn.
Ik ben schuldig. Omdat ik was vergeten dat jij langzaam lag te sterven in mijn tas terwijl ik met m’n blote reet in het warme zand lag. Nu begint het nieuwe seizoen en ben ik te laat. Je bent niet meer.
Ik beloof je dat ik mijn kliko tijdelijk zal omdopen tot Klikopa Mundial, nu jij erin ligt. En voor straf die eerste wedstrijd op blote voeten zal afwerken. Maar dan koop ik weer nieuwe. Van jou. Want met jouw soort start ik mijn seizoen en eindig ik ‘m. Nooit meer zal ik ooit nog andere schoenen dragen, voor geen achttien bier.
Ik ben niet om te Copa.