Bron: www.dekelderklasse.nl
Wie is toch die vent die zich jullie trainer noemt?
De trainer, het is net als de keeper en de vlagger toch vaak een beetje een geval apart. Waar jullie nog in staat zijn enigszins tegen een bal aan te trappen, is hij kreupel, of gewoonweg te oud. Het is de man, vaak zonder echte leiderschapscompetenties, die we als leider aanwijzen om het chaotische zooitje waarvan we deel uitmaken, te beteugelen. En dat doet hij dan ook. Op geheel eigen wijze.
Hij is altijd iemands vader, neef, broer, oom, buurman of voormalig penvriend
Vooropgesteld dat het natuurlijk niet de speler is die er twee seizoenen geleden bij jullie uitging met drie gespleten knieschijven en daardoor nooit meer mag voetballen, natuurlijk. In alle andere gevallen is er altijd íemand wel familie van de trainer. Niet gek natuurlijk, want welke willekeurige clubman wil er nou een stelletje wantalenten trainen die hij niet eens kent.
Hij heeft een tijdje hoog gevoetbald, maar daarvan is op het gebied van voetbalverstand weinig te merken
Ja klopt, in de jeugd was Arnold inderdaad best een goede voetballer. Vaak een spitsje, met een neusje voor de goal. In 2003 was hij topscoorder van het eerste, maar de goals begonnen pas te vallen na de derde wedstrijd, waarin hem de grondbeginselen van de buitenspelval werden uitgelegd. Daarvan had hij gedurende de C, B en A nog nooit gehoord. Toen stond Arnold dan ook voornamelijk rechtsback, omdat tactiek niet zijn sterkste punt was.
Zodra jullie met tactische voorstellen komen, draait hij vakkundig een stel oordoppen in en begint hij een melodietje te fluiten
Jullie weten het natuurlijk altijd beter dan Arnold. Jullie weten het namelijk écht beter dan Arnold. Maar Arnold vindt van niet, en hij vindt dan ook dat hij niet voor niets trainer is. Sinds de man jullie trainingen en wedstrijden leidt, denkt hij dat hij een strategisch meesterbrein is. Jullie verliezen alle wedstrijden met dubbele cijfers, maar hij houdt voet bij stuk: ‘Geef het even tijd jongens!’ zegt hij stellig.
Hij rijgt de cliché-matige uitspraken aan elkaar alsof hij een Griekse Slager is
‘Meteen honderd procent!’ klinkt het zodra de tegenstander de aftrap neemt. Wanneer jullie enigszins inzakken, is het ‘Tandje erbij!’ en ‘Zet eens druk!’ Het valt Arnold op dat het al een tijdje over links gaat, dus zegt hij ‘Openen!’ en ‘Maak het veld breed!’ Bart stond dus écht niet buitenspel, hè: ‘Kan noooooooooooooit!’ Bart vind zelf ook dat hij niet buitenspel stond en sluit zich bij Arnold aan. Daar is de trainer niet van gediend. ‘Mondje dicht tegen de scheidsrechter!’ tiert hij. ‘Die heeft nou eenmaal altijd gelijk!’
‘Mondje dicht tegen de scheidsrechter!’ geldt absoluut niet voor hem
Tien minuten nadat Bart op zijn donder kreeg voor het protesteren tegen de scheidsrechter is Arnolds geduld jegens de leidsman ook een beetje opgeraakt. Hij vindt inmiddels al lang niet meer dat de scheidsrechter altijd gelijk heeft en besluit hem daar in de 82e minuut dan ook maar eens wat van te zeggen. Het staat 1-1 en jullie krijgen een volkomen terechte penalty tegen. Iedereen is stil, zelfs Dirk, die hem veroorzaakt heeft. Arnold niet. Hij loopt het veld in en tovert zijn volledige schuine vocabulair tevoorschijn. Arnold mag vertrekken en de penalty gaat erin. Weer verloren.