Bron: http://www.nos.nl
Uit steeds meer wetenschappelijke studies blijkt dat besmetting met het coronavirus in de buitenlucht niet vaak voorkomt. Het overgrote deel gebeurt binnenshuis. Op grond van die conclusies kan het coronabeleid volgens epidemioloog Patricia Bruijning best worden aangepast.
Bijvoorbeeld door onder voorwaarden al eerder dan 1 september sportwedstrijden weer toe te staan. “Het type contact bij buitensporten is vaak vluchtig. Kort iemand aanstoten en wegsprinten met een bal, dat lijkt een heel laag risicotype contact. Ik denk dat we serieus moeten kijken of we dat weer kunnen opstarten.”
Vluchtig contact
De epidemioloog van het UMC Utrecht baseert zich op tientallen studies van bron-en-contactonderzoek in verschillende landen. In veruit de meeste gevallen raakten mensen geïnfecteerd in een huis, restaurant, kerk, uitgaansgelegenheid of een andere binnenlocatie.
“Als er al besmettingen buiten waren, dan gebeurde dat bij mensen die bijvoorbeeld langdurig gesprekken voerden of hun eten deelden. Besmettingen bij vluchtig contact waren er eigenlijk niet.”
Een recent verschenen onderzoek door een Hongkongse Universiteit onderschrijft dat. Op 7342 besmettingen in China vonden de onderzoekers maar één geval in de open lucht. Een patiënt besmette de persoon met wie hij een gesprek had op straat.
“
We hebben niet snel een vaccin en zullen bepaalde dingen toch weer moeten proberen.
Besmetting gebeurt via de druppeltjes uit onze mond en neus. Hoe meer je binnenkrijgt, hoe groter de kans op covid-19. Gezien de dalende statistieken van opnames en sterfgevallen vindt ook Frits Rosendaal, hoogleraar en hoofd klinische epidemiologie aan het LUMC in Leiden, het geen slecht idee om de maatregelen voor buitensporters al eerder te versoepelen.
“We hebben niet snel een vaccin en zullen bepaalde dingen toch weer moeten proberen. En dan vind ik dit er een die ik al redelijk snel zou aandurven.” Vanzelfsprekend moet er voor elke contactsport wel goed worden bekeken hoe groot het risico is. Bij rugby is het contact bijvoorbeeld veel intensiever dan bij hockey.
Onder de streep is het een kansberekening, legt Rosendaal uit. Zolang mensen maar niet sporten als ze ziek zijn en het contact minimaal en kort is, dan is de kans volgens hem vrij klein dat het fout gaat.
Volgens epidemioloog Bruijning bieden de tientallen wetenschappelijke studies niet alleen voor de buitensport interessante inzichten. “Ik kan me voorstellen dat het coronabeleid ten opzichte van binnen of buiten moet worden aangepast.”
Precies en kwantitatief
Dat betekent niet automatisch dat de anderhalvemeterregel op straat kan worden geschrapt. Maar wel dat er per situatie nog eens kritisch naar moet worden gekeken, vindt ze. Zeker nu de winkelstraten en stranden steeds voller raken en afstand houden lastiger wordt. “Het risico van iemand passeren op de parkeerplaats is wellicht niet zo groot”, zegt Bruijning.
Op basis van de literatuur schat ook hoofdmodelleur van het RIVM Jacco Wallinga dat het risico op besmetting buiten aanzienlijk kleiner is dan binnen. “Maar wat wij nodig hebben voor onze berekeningen is dat we het precies en kwantitatief kunnen maken. Dat laatste hebben we niet.” Daarom blijft de basisregel anderhalve meter afstand houden, ook buiten.
Wallinga: “Als het gaat om contactsporten: dat staat op de agenda van het OMT.” Het zogenoemde Outbreak Management Team komt sowieso maandag met een advies voor de sportscholen.