Ode aan de Ouwe Bok

Bron: www.dekelderklasse.nl

Ode aan de Ouwe Bok

Iedere week schrijft Dion van Meel een ode aan de Kelderklasse. Aan onze onvoorwaardelijke liefde voor knollenvelden, harde ballen en bier. Van Meel staat aan de zijlijn en geeft commentaar. ’t Zit ‘m in de details. Deze week: een Ode aan de Ouwe Bok.

Beste ouwe bok,

Ik stuur u effe een brief, omdat ik niet zeker weet of u al een computer heeft.

Geintje natuurlijk. Kun jij vast tegen, ouwe dakduif. Waarom ik jou schrijf? Omdat je de winterstop weer hebt gehaald! Waar jongere teamgenoten en tegenstanders hun hamstrings afscheurden, puberende enkels dubbelklapten als karton en jeugdige knieschijven in tweeën braken, bleef jij heel. Wéér hield jíj het wél vol tot de winterstop. Wéér doorstond jij alle Kelderiaanse aanslagen. Daarom een hele diepe buiging. Speciaal voor jou. HOERA!!!

Kijk, voor mensen buiten de lijnen heb ik ook veel respect. Voor de assistent-trainer bijvoorbeeld. En voor de kantinebeheerder, de supporter, de materiaalman en de lijnentrekker. Ongeacht hun leeftijd zijn zij wat mij betreft de helden die onze voetbaldag nóg completer maken. Maar binnen de lijnen buig ik toch echt het diepst voor jou: voor de ouwe bok. De grijze duif. De opa van het veld. Voor de ouwe rot in het amateurvoetbalvak. Omdat jij nog steeds doet wat al die mensen buiten het veld diep vanbinnen allemaal nog zouden willen doen. En wat al die jongere gestopte voetballers ooit vaarwel zeiden met pijn in hun knieën, enkels of hart: op een amateurveld trappen tegen een bal.

Ik besefte het deze week, toen ik het nieuws las over de oudste nog actieve profvoetballer van onze planeet. Kazuyoshi Miura heet –ie, een 52-jarige Japanner, voetballend bij FC Yokohama. Komend jaar gaat -ie z’n 35e profseizoen in. Het werd gebracht als een hele prestatie, maar met die hoge levensverwachting in Japan, een medische staf van 18 man, wat Japanse geneeskrachtige kruiden en zalfjes plus een dik salaris, zou ik dat ook volhouden. Kazuyoshi stelt niks voor. Jíj bent de ware held.

Oud worden op een voetbalveld vergt doorzettingsvermogen en acceptatie. Acceptatie dat vrienden van je wél stoppen. Dion van Meel

Want jij, ouwe bok die je bent, voetbalt niet op het hoogste niveau. Jij voetbalt in de Kelderklasse waar geen medische staf te bekennen is, slechts een bidon, een koukleumende wissel op een bankje die ‘m komt brengen als je pijn hebt en een uitgedroogde pleister in een EHBO-kantinetrommel. Jij moet het doen met je eigen lichaam, verpakt in een ouwe blauwe knieband, wat ouderwetse scheenbeschermers met insteekstukken, een stel zwarte schoenen en heel veel tape. Geen hippe blauwe kinesiotape, maar gewoon tape. Tape die plakt. Op alles wat loszit. Zodat je zeker weet dat je niet zomaar uit elkaar zal vallen. Het enige zalfje dat jij ooit hebt gebruikt is tijgerbalsem, maar toen twintig jaar geleden voor de zoveelste keer je ballen wegfikte tijdens de wedstrijd, nadat je je liezen had ingesmeerd, heb je dat potje ook maar afgezworen. Tóch sta jij nog. Inmiddels horend bij het meubilair van het voetbalveld.

Wat zou ik toch willen worden zoals jij. Wat zou ik graag oud willen worden op een voetbalveld. Maar ik besef ook dat je niet zomaar een ouwe voetbalrot bent. Oud worden op een voetbalveld vergt doorzettingsvermogen en acceptatie. Acceptatie dat vrienden van je wél stoppen. Omdat ze geen zin meer hebben of omdat ze kampen met blessures of kinderen en een vervelende relatie waarin ze niet meer mogen. Acceptatie dat alles om je heen verjongt, van teamgenoten tot dug-outs, van cornervlaggen tot doelnetten, behalve jij. Dat alles sneller gaat en jij sommige acties nog wel wíl maken maar niet meer kunt. Dat je nog wel 90 minuten wil, maar om het half uur moet pissen. Maar ondanks alles houdt jij vast aan de essentie: aan het veld, de doelpalen, de lijnen, de bal en de thee. Zolang die blijven, blijf jij ook.

Mensen zullen niet altijd begrijpen dat jij hier al was toen kassahokjes nog gewoon werden gebruikt en je naar het sportpark moest fietsen om op een bord te zien hoe laat je aanwezig moest zijn voor een wedstrijd. Dat jij hier al rondrende toen de plavuizen van alle kantines nog gewoon bruin waren en voetbalschoenen nog gewoon zwart. Jij zag het allemaal gebeuren, zag het veranderen, zag het passeren. Maar jij stopte niet.

Jij gaat door omdat jij begrijpt dat voetbal niet stopt als je ouder wordt. Voetballen doe je het liefst een leven lang. Ook al stribbelt jouw lichaam ieder weekend tegen en heb je takelwagen nodig om uit je bed te komen na een wedstrijd of een geslaagde derde helft. Jij gaat door, want jij weet ook: ooit is het echt klaar. Maar nu nog niet. Tape die enkels vast, schud je benen los en trek je veters aan. Jij bent de Kelderiaanse veteraan.