Bron: www.dekelderklasse.nl
We zitten dan misschien wel allemaal vrijwillig op voetbal, maar in de basis beginnen hoeft voor de meeste van ons niet per se. Nee, wij Kelderklasser waarderen de bank, omdat je van spelen moe wordt, of nat, of kapotgeschopt. Het moment dat je naast het veld staat geschreven, of rond de dertigste minuut naar de bankt wordt geroepen is een kleine meevaller. Hier vijf reden waarom we zo graag wissel staan.
1. Je kunt nog voor een minuutje of twintig bijslapen van die heftige after
Er is niks prettiger dan na een hele heftige after om half zeven in bed belanden en de volgende ochtend jezelf op de bank aantreffen. Voor een basispositie in het team heb je namelijk minimaal het eerstkomende uur helemaal niet genoeg zuurstof, en wie zegt dat jij tijdens de eerste helft überhaupt die kleine oogjes van je open kunt houden. Jij in ieder geval niet. ‘Maak me alleen wakker als er iemand een driedubbele beenbreuk oploopt,’ zeg je, waarna je nog even een uiltje knapt.
2. Niemand kan het ook maar ene moer schelen wat jij uitvoert tijdens de warming-up
Ben jij wissel, dan heb je een vrijbrief van de warming-up. Niks rondootjes met iemand in het midden, treintjes en lange ballen. Knieënheffen en hakkenbillen ga je trouwens al helemaal niet doen. Nee je pakt een balletje en houdt wat hoog, gaat ff tegen de boarding zitten en krabt een beetje aan je zak. Je kijkt nog wel ff of je de komende twintig minuten bij een groepje basisspelers aanhaakt. Kan ook zomaar van niet hoor. Misschien heb jij wel zin om een potje Angry Birds te doen in de dug-out. Word je ook niet moe van.
3. Als wissel kun je ongeremd zowel tegenstanders als medespelers verbaal volstrekt belachelijk maken
Dat jij wissel staat, heeft natuurlijk een reden. Maar dat weerhoudt je er totaal niet van om nu vanaf de bank de lolbroek uit te hangen. Stefan, de beste man van je team, schiet een bal rakelings over, en daar ga je al: ‘Zelf halen!’ schreeuw je. ‘En als je dan toch bij de kantine bent, neem dan ook meteen een biertje voor me mee.’ Niet alleen je medespelers moeten eraan geloven, maar ook de tegenstander. Paul deelt halverwege jullie helft een rotschop uit aan de spits van de tegenpartij en volgens jou moet iemand even zijn moeder ophalen, voor hij begint te janken.
4. Als wissel zit je droog wanneer het regent, als veldspeler niet
Misschien wel het mooiste van wissel staan: als het regent, ben jij de enige die droog blijft. Als wissel zou je dat dan ook niet onopgemerkt voorbij moeten laten gaan. ‘Je zul maar moeten voetballen in dit hondenweer,’ of ‘Hoe is het daar in de open lucht, jongens?’ zouden dingen kunnen zijn die jij roept, vanonder de dikke laag trainingsbroeken en jassen van de spelers die zichzelf laten natregenen. Zelf ben je je pakkie vergeten, maar omdat zij verplicht zijn zonder te spelen, kun jij daar dankbaar gebruik van maken.
5. De dug-out is eigenlijk een soort kantine-pre-party, al dan niet met alcohol
Ben je niet de enige wissel, maar heb je gezelschap in de dug-out, dan voelt de bank als een klein voorproefje voor de kantine. Je hebt het in dat hokje van twee bij twee over exact dezelfde dingen, bent niet gefocust op de wedstrijd en lurkt de ene na de andere liter weg. In de kantine doe je dat met bier en in de dug-out met de bidons die eigenlijk voor de veldspelers bedoeld zijn. Of ook bier, dat ligt er een beetje aan hoe serieus je het spelletje neemt.