Bron: www.dekelderklasse.nl
De meesten van ons maken het haast wekelijks mee: je gaat de avond voor de wedstrijd ontzettend veel zuipen en hebt daar de volgende dag levenslang spijt van. Inmiddels zijn we zo aan de situatie gewend, dat we precies weten wat de dag ons brengen zal. Dit zijn de vijf stadia die je standaard doormaakt tijdens een brakke voetbaldag.
Je hebt je de avond voor de wedstrijd tot je nek toe volgegoten met alles dat maar sporen van alcohol bevat
Je werkt van negen tot vijf als administratief medewerker bij de plaatselijke stofzuigerfabriek en hebt er de schurft in. Als het vrijdag is, rij je naar huis en bel je meteen je vrienden op om te gaan zuipen. Dat doe je, op standje 180. Terwijl jij drie shotjes wodka-dropshot-malibu-safari in longdrinkglazen achterover werkt, trekt een van je maten biertje 26 open. Drie uur later wordt je aangekleed wakker naast je bed. Het is half elf en jullie moeten kwart voor elf aanwezig zijn.
Je verschijnt standaard net twee minuten voor aanwezigheid op de club, of bent net twee minuten te laat
Veel tijd heb je niet, want van je huis naar de club is ongeveer tien minuten. Ongeschoren, zonder gepoetste tanden en ook maar een vleugje deo fiets je met een vlug bijelkaar gezochte voetbaltas richting de club. Onderweg boer je wat onverteerde shoarma op van de vorige avond. Dat was je vergeten, maar het scheelt, want dat volstaat prima als ontbijtje. Je komt ofwel twee minuten van te voren, of twee minuten te laat op de club. Dat hangt ervan af of je onderweg nog even een braakje moet leggen.
Tot ver na de wedstrijd ruik je nog alsof je in een bad met verfverdunner en knoflooksaus bent gevallen
Je hebt hard gefietst, dus zodra je je stalen ros in het fietsenrek geparkeerd hebt, spreiden al je poriën zich open als een zwangere vrouw met vergevorderde ontsluiting. Van je lichaam druipt een vloeistof die ruikt naar pure verfverdunner vermengd met knoflooksaus. Die geur zit tevens aan je hete ongefilterde adem en hangt zodoende als een aromatisch aura om je heen. De geur komt je teamgenoten al tegemoet door de kieren van de deur nog voor je de kleedkamer binnenstapt.
Tijdens de wedstrijd klaag je ofwel dat je je verschrikkelijk slecht voelt, ofwel dat je nog dronken bent, en dat je nog even gaat kijken hoe lang je in de kantine blijft
Je hebt het voor elkaar gekregen om zittend de veters van je voetbalschoenen te strikken zonder deze helemaal onder te braken en loopt nu met dichtgeknepen ogen het veld op. Wat is die zon toch weer scherp en ‘hebben jullie het ook zo heet?’ Je teamgenoten hebben het niet heet want jij zit midden in een bijzonder heftige kater-opvlieger en zij niet. Je rent twee keer heen en weer over het veld en komt erachter dat dit niks gaat worden. ‘Ik ga zo sterven, jongens,’ zeg je, waarna je een bidon leegknijpt in je slokdarm. ‘Ik denk dat ik het straks bij een sinasje houd.’
Je blijft tot het einde in de kantine en gaat even laveloos naar huis als je de vorige avond was
Je hebt dertig minuten in het veld gestaan en die volle dertig minuten lopen vechten tegen een wisse dood. Je wordt gewisseld en neemt doorweekt van het stinkzweet, bleek van het zuurstoftekort en duizelig van de kloppende hoofdpijn op de bank plaats waar je nog eens drie bidons leeglurkt. In de rust voel je je beter en tegen de tachtigste minuut ben je best wel weer het heertje. Eenmaal in de kantine begin je, zoals beloofd, met een sinasje, die je aftopt met twaalf normale pilsjes, vier weizen en de halve fles lauwe Tonino die de vriendin van je teamgenoot heeft laten staan. De cirkel is rond.